Tuindersgeluk

 

Tuindersgeluk (column in LandIdee 2024, nummer 6)

‘Kijk eens, wat een lief fuchsia-stekje,’ zegt mijn moeder, ‘dat mag in een glaasje water om te wortelen’. Mijn moeder kon nog geen afgebroken takje weggooien. Dus onze vensterbanken en tafeltjes stonden altijd vol met stekjes in glaasjes. Fuchsia’s, begonia’s, geraniums enzovoorts. Ze genoot van die eerste wittige poezelige worteltjes onder aan het steeltje, die ze ons trots showde. ‘Wat een wonder toch, die natuur,’ riep ze dan. Ik mocht vaak helpen om het stekje voorzichtig in een potje met potgrond te planten. De plantjes gaf ze weg aan wie ze maar wilde hebben. Compleet met uitleg en aanmoediging om ze ook weer te gaan stekken. En ook weer door te geven. ‘Zo helpen we de natuur een handje bij het vermeerderen en verspreiden’. Zo is die fuchsia in de jaren zestig natuurlijk ook bij Annie M.G. Schmidt op de piano terechtgekomen; ‘Wilt u een stekkie van de fuchsia?’ Alle bovengenoemde stekjes van mijn moeder geven eetbare bloemen maar voor die fleurige vrolijke gekkigheid was de tijd toen nog niet rijp. Zo jammer. Anders had Annie dat natuurlijk ook in haar beroemde liedje geschreven; ‘Wilt u een hapje van de fuchsia?’

 

De liefde voor het kweken heb ik van huis uit meegekregen. Tuindersgeluk. Binnen was de kraamkamer van de stekjes-gekte van mijn moeder en achter het huis was de plantenkwekerij met kassen. Daar werd altijd gezaaid, verspeend, verplant en geoogst. Hierdoor heb ik een onbedwingbare, innerlijke drang tot zaaien en stekken. Maar dat ik een tuindersdochter ben, geeft geen succesgarantie. Want voor de planning van het kweken heb ik geen talent. Ik doe maar wat. En ik doe alleen wat als ik zin heb. Want hobby. Het is goed dat ik niet van de oogst hoef te leven. Elk jaar ben ik laat met het zaaien van mijn abc-kruid, de citrus-afrikaantjes en zonnebloemen. Ik vergeet de planten binnen te zetten bij nachtvorst. Ik verzuim de zonnebloemen te beschermen tegen muizenvraat. Ik wil verspenen maar mijn potgrond is precies op. De natuur een handje helpen? Vaak ben ik de natuur pootje aan het lichten. Instagram en Facebook staan al vol met de eerste boeketten van het seizoen als mijn plantjes nog staan te kleuteren. Mijn timing is beroerd. Ook met het zaaien van de winterviolen ben ik altijd te laat. Wie denkt daar nou aan in augustus? Dan lig ik in mijn hangmat.

 

Soms lukken dingen echter per ongeluk. Uit zuinigheid had ik de bovenste laag grond van een paar grote bloempotten bewaard en even weggezet in een roodstenen schaal. Mijn zus José ontdekt er tientallen jonge kiemplantjes in. Wij doen altijd wedstrijdje kiemplantjes herkennen. ‘Wat is het? Is het een plant of is het onkruid?’ ‘Misschien veldkers?’ ‘Tsja, de plantjes zien er ietsjes anders uit en ruiken minder pittig.’ ‘Even proeven?’ ‘Nog even afwachten.’ Bleken het dus spontaan uitgezaaide viooltjes te zijn. Had ik die winter opeens prachtige bloembakken vol. En dus serveer ik enkele viooltjes op het toetje van het kerstdiner. ‘Zelfgekweekt?’ vroeg mijn moeder. ‘Nee, mam, dit was dom geluk.’

Wil je meer weten over eetbare natuur? Bestel hier een boek voor jezelf of geef het aan iemand cadeau!