Tag Archief van: bloemensafari

Afscheid van een tuin

Afscheid van een tuin

‘Wacht hier op mij’ , fluister ik. ‘Ben zo terug!’ Mijn eerste afspraakje met die knappe jongen, met bloempotkapsel, uit Enkhuizen is op nieuwjaarsnacht in het café één dorp verder. Hij is 19, ik 17 jaar oud en van mijn ouders moet ik om 1.00 uur thuis zijn. Bespottelijk vroeg. Mijn nieuwe lief en ik zoenen hartstochtelijk in de tochtige steeg. Ik wil nog lang geen afscheid nemen en verzin een list: keurig om 1.00 uur kom ik binnen door de voordeur, hang mijn jas op aan de kapstok, pak een andere mee, ga de trap op, leg een kussen in mijn bed en sluip stiekem, via balkondeur en touwladder in de stoofperenboom weer naar beneden. Ontsnapt. In de koude steeg herenigen we vol passie. Achter op de fiets vertel ik de details van mijn spannende avontuur. We feesten uitgelaten tot de vroege nieuwjaarsochtend waarna ik ongezien via touwladder, stoofperenboom en balkondeur weer naar binnensluip. Halleluja. Met dit lied wint Israël in datzelfde jaar het songfestival.

Die stoofperenboom was een fantastische klimboom. Met de touwladder voor de onderste meters. Daarna waren er steeds handige zijtakken om helemaal naar boven te klimmen waar mijn broer een boomhut had gebouwd. We speelden altijd in de tuin. Een keertje, toen we volleybalden op het grasveld sneuvelden er een flink aantal hyacinten in de border. Oei oei, wat te doen? Ter reparatie spies ik er geranium stokjes doorheen zodat ze weer keurig rechtop stonden. Best slim toch? Maar een week later zakken de hyacinten alsnog in elkaar en steken de stokjes er bovenuit. Toch nog betrapt. Het ging niet altijd goed met mijn ‘slimme’ plannetjes.

Mijn ouders hadden een plantenkwekerij en hielden allebei van tuinieren. Het was de tijd van afrikaantjes, begonia’s, petunia’s, zwarte grond en gewassen grindtegels. Het gras moest strak gemaaid, onkruidvrij, bemest en de kantjes geknipt. Onkruid moest gewied. In deze tuin doe ik mijn eerste stapjes (foto), rijd ik op mijn eerste step en proef ik mijn eerste eetbare bloem (Oost-Indische kers). In mijn eerste eigen tuintje (met zitkuil), maak ik mijn eerste tuinblunder: ik plant er kweekgras in voor de sier. Mijn eerste baantje is op onze eigen kwekerij en mijn eerste vrijages zijn tijdens die koude winter in onze comfortabel warme kas.

Het onderhoud van huis, tuin, schuur en kas werd mijn oude vader te veel dus verhuisde hij onlangs naar een appartement in de buurt. Maar hoe doe je dat, afscheid nemen van je ouderlijke huis en tuin? Zijn daar ook boeken over? Hoe bewaar je je herinneringen van zo een plek? Naast meubels en andere spulletjes hebben we ook enkele plantaardige souvenirs meegenomen. Zoals de prachtige dubbele donkerrode pioenen, die nog van mijn overgrootvader geweest zijn. Hij had er waarschijnlijk geen idee van dat zijn achterkleindochter die bloemen zou gaan eten. En daar over schrijven. Samen met diezelfde knappe jongen uit Enkhuizen plant ik de levende juwelen in onze eigen tuin. Ja, hij is nog steeds benieuwd naar mijn spannende avonturen. Van het bloempotkapsel hebben we gelukkig de foto’s nog.

 (Column in LandIdee 2, 2024 door Anna Koster) Klik hier voor meer LandIdee

In ‘Elke week bloemen op je bord’ heb ik naast de 52 eetbare-bloemen-beeldcolumns ook per seizoen een column geschreven:-)

Slow Flowers

Slow Flowers

Mijn moeder zet de televisie pardoes, midden in het programma uit. ‘Ik heb ook geen tijd om zomaar televisie te kijken’ zegt ze. ‘En nu aan je huiswerk!’ ‘Dat heb ik al af’, lieg ik. ‘Dan werk je maar vooruit, hup naar boven jullie.’ Boos stamp ik samen met mijn zus de trap op om echt niet aan ons huiswerk te gaan. Je tijd nuttig besteden, snel en efficiënt werken, het is me met de paplepel ingegoten. Mijn ouders hadden een kwekerij met o.a. tulpen, bloemkool, kruiden en perkplanten en ook de eigen kinderen moesten altijd aan de bak. Iedereen werkte hard in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw.

In de jaren negentig, toen ik in het groene onderwijs was beland en nog steeds in de hoogste versnelling stond, ontdekte ik de slow beweging. The Slow Movement is een pleidooi voor langzamer leven. Voor mij was dat ‘slowen’ echt een verademing. Vertragen, daar had ik nog nooit van gehoord. Ik ontdekte dat alles wat je langzamer doet, meer kwaliteit krijgt. Door minder fouten creëer je meer rust en meer ontspanning. Als een missionaris predikte ik vervolgens de leer van het slowen. Het boek ‘Slow’ heb ik aan veel vrienden cadeau gegeven maar zelf had ik het natuurlijk het meeste nodig. En nog. Ik ben het slowen nog steeds aan het leren. Regelmatig betrap ik mezelf op haastig te lunchen terwijl ik een vrije dag heb. Eigenlijk ben ik vrij hopeloos. Ik bak er niks van.

De internationale Slow Food Movement, die streeft naar goed voedsel dat duurzaam is geproduceerd tegen een eerlijke prijs, is in 1989 opgericht. Nederland heeft zelfs een enthousiaste jeugdafdeling met een academy, waar ik helaas te oud voor ben. Maar er is nog zoveel meer uit te proberen en te leren op slow gebied: slow reading, slow work en misschien heb je wel eens gehoord van slow sex? Daar ben je nooit te oud voor en ik kan het van harte aanbevelen.

Voor mij als eetbare bloemenexpert is het netwerk Slow Flowers, in 2019 opgericht, natuurlijk het meest interessant. De leden van Slow Flowers zijn ruim 50 biologische bloementelers, pluktuinen en zo’n 10 detailhandel bedrijven. Je kunt veilig snoepen van de eetbare bloemensoorten zoals dille, dahlia’s, chrysanten, koriander en zonnebloemen. Heb je wel eens zo’n klein bloemetje van de sierui geproefd? Een smaakexplosie van pure natuur. De biologische seizoensbloemen van Slow Flowers krijgen alle tijd om te groeien en worden lokaal verkocht. Dat wil toch iedereen, zou je verwachten.

Maar de meeste mensen denken (nog helemaal) niet na over de herkomst en opkweek van hun kamer-, tuinplanten en het wekelijkse bosje bloemen op tafel. Gelukkig timmert Slow Flowers flink aan de weg dus de bedrijven zijn door hun informatieve website goed te vinden. Mooie stappen worden er hiermee gemaakt. Maar waarom komt het besef over mooie schone duurzame bloemen bij het grote publiek zo traag en sloom? Waarom, beste mensen, kan dat nou niet wat sneller? Schiet toch eens op met die Slow Flowers. Hup.

 (Column in Stadstuinieren 2-2023 door Anna Koster) Klik hier voor meer Stadstuinieren

In ‘Elke week bloemen op je bord’ heb ik naast de 52 eetbare-bloemen-beeldcolumns ook per seizoen een column geschreven:-)

Lang leve de merel

Tijdens het koffie maken, in de keuken, kijk ik uit het raam. Ik zie een specht in het vogelbadje. Na het badderen vliegt de specht in de sierappelboom en schudt de veren even uit. Zo leuk. Vogels in de tuin zijn een genot om naar te kijken. Spreeuwen, boomklevertjes, winterkoninkjes, eksters, kauwtjes, heggenmusjes, tortelduifjes, ADHD-koolmezen, spechten en ook merels zijn regelmatig in mijn tuin te spotten. Ik hou van (bijna) alle vogels maar extra veel van merels en niet alleen omdat ze zo mooi kunnen zingen.

Precies 25 jaar geleden kwam ik hier wonen met mijn gezin en plantte (sier)kersen, (sier)appeltjes, perenbomen en kroosjespruimen in de toen nog lege tuin. Verder nog vele meters hagen, frambozen, bramen, botanische rozenstruiken, blauweregen, krentenboompjes, klimop en ander lommerrijk groen. Een oase van groen en niet voor ons alleen. Ook voor vele vogels zijn er nu volop heerlijke plekjes om te schuilen, te nestelen en te foerageren. Zo heb ik een grasveldje dat vol madeliefjes en paardenbloemen staat (die ik zelf oogst om op te eten). Daar hoppen vaak merels in de rondte om er lekkere vette wormen te scoren.

De merels zijn ook gek op mijn eetbare bloementuin. Opvallend vaak zie ik ze rondhuppen in mijn heerlijke bloemenjungle. Ze zijn mijn fans. Komt het door het mooie tuinontwerp dat lijkt op een halve ronde bloem? Komt het door het mooie afwisselende assortiment van kleurige en fleurige soorten eetbare bloemen? Of komt het door de mulch die ik op de aarde strooi? De merel houdt, net als ik, niet van een tuin met zwarte aarde. Ik observeer de merels of ze ook zo graag bloemen lusten als ik. En welke dan hun favorieten zijn. Maar nee. Ze kijken niet eens naar mijn eetbare bloemen. Geen moment. Ze hippen en wroeten de hele tijd alleen maar tussen de planten door. Nou ja, dat is ook wel prima want zo blijft de mulch-laag mooi luchtig. Helaas gooien de merels de rommel wel steeds op mijn paadjes. Dat is dan weer een beetje jammer.

Vijf jaar geleden hebben we mijn eetbare bloementuin aangelegd. De eerste jaren had ik veel last van slakken. Ik leer natuurlijk slow te zijn van die slakken, wat heel nuttig is voor mij, maar ze zijn verschrikkelijk als ze met tèveel zijn. Ik raap ze op, bedank ze voor hun wijze lessen, verzamel ze in een grote pot en breng ze voor een welverdiende vakantie naar de Beemster. Dit jaar heb ik echter bijna geen slakken. Komt dit misschien door het droge voorjaar? Nee, want ik hoor andere tuineigenaren wel klagen over slakken. Is er sprake van een natuurlijk evenwicht? Er loopt soms een egeltje in de tuin. En spitsmuisjes. Beide zijn dol op huisjesslakken. Maar wat doen die merels toch de hele tijd tussen mijn planten? Vinden ze daar soms wormen, torretjes en spinnetjes? Wat eten merels eigenlijk? De website van de vogelbescherming geeft me het antwoord. Merels zijn verzot op naaktslakken. Haleluja. Lang leve de merel.

 (Column in Stadstuinieren 4-2022 door Anna Koster) Klik hier voor meer Stadstuinieren

Je eigen boontjes doppen

SONY DSC

Het spreekwoord ‘ieder moet zijn eigen boontjes doppen’ is slechte reclame voor de boon. Zelfstandig zijn, is natuurlijk wel een kwaliteit maar anderen niet tot last mogen zijn, vind ik erg streng en calvinistisch. Is om hulp vragen niet juist een kwaliteit? Zelf ben ik chronisch stoer en nog steeds aan het oefenen om het calvinisme te verbannen en ‘gewoon’ hulp te vragen. Dat kan voor de vrager maar ook voor de helper zelfs leuk zijn. Juist bij het doppen van boontjes. Want boontjes doppen is een heerlijk karweitje om samen te doen.

Eerst even een bonenlesje. De teelt begint met het zaad wat dus een boontje is. Vrij snel na het zaaien (na half mei) zie je de eerste twee kenmerkende symmetrische blaadjes. De jonge plant groeit prachtig slingerend omhoog. Na een paar weken komen de geinige bloemetjes al en na bevruchting, de peulen. Soms eten we deze peulen als groente, bijvoorbeeld bij peultjes(!), sperziebonen, snijbonen en kousenband. Misschien ken je ook die geweldige donkerpaarse sperziebonen? Ik noem ze toverboontjes, want tijdens het koken verkleuren ze naar groen, helaas. Afijn, als je de peulen van de bonenplant niet opeet, groeien ze door. Dan groeien de kleine zaadjes, die keurig op een rijtje in de peul verstopt zitten, uit tot bonen. We noemen ze ‘droogbonen’ maar vers zijn ze ook heerlijk zoals de tuinboon en de doperwt. De bekendste ‘droogbonen’ zijn witte bonen, bruine bonen, en kapucijners maar ik wil alleen mooiere soorten zoals de borlotti- of kievitsboon (Phaseolus vulgaris) en het allemachtig prachtige ‘blauwe boontje’ (Phaseolus vulgaris ‘Tiger’s Eye’). Deze is helderblauw van kleur als de peul wel rijp maar nog niet verdord is. Dat is nog eens leuk boontjes doppen. Heerlijk om samen met kinderen of andere volwassenen te doen. Echt een feestje want steeds verrassen deze bonensoorten je met kleurenpracht: blauw of lila met vlekjes. Tijdens het drogen verkleuren ze zwart respectievelijk paars.

Wat ik trouwens het allermooiste van klimmende boontjes vind, dat zijn de ranken en de bloemen. Die elegante ranken reiken omhoog op zoek naar steun en slingeren zich dan vol overgave om de bonenstaak heen. Als danseressen ranken ze sierlijk tot de kenmerkende pijpenkrullen. Bonenballet. Ook de bloemen van de boon zijn allemachtig mooi en hierbij is de pronkboon (Phaseolus coccineus) mijn lieveling vanwege de vuurrode kleur. De pronkboon heeft trouwens ook bonen om te pronken: paars-roze met zwarte vlekjes. Vers gekookt het allerlekkerst maar ook te drogen en dan goed houdbaar. Mijn ideaal zou zijn, om die bamboestokken te vervangen door een bouwsel van meer natuurlijk ogende noestige staken van snoeihout. Dat is me trouwens nog nooit gelukt.

Alle eetbare bonensoorten geven ook eetbare bloemen. Naast dat ze prachtig op je maaltijd shinen, smaken ze ook nog eens heerlijk: als een vers doperwtje. Maar pas op: als je te gulzig bent en alle bloemetjes opeet heb je in het najaar geen peulen om te oogsten en dus geen zaden voor het volgende jaar. Boontje komt om zijn loontje.

 (Column in LandIdee 5-2022 door Anna Koster) Klik hier voor meer LandIdee

Mijn ultieme florale droom

Mijn ultieme florale droom (Column in Stadstuinieren 2-2021)

Het is een vrijdagmiddag in maart en ik klap mijn laptop dicht. Jas aan muts op. Het weekend is begonnen en ik fiets naar de bloemist in mijn dorp. Met vijf bossen prachtige tulpen, nog krakend van versheid, in mijn armen kom ik buiten. Ik steek mijn neus in de bos, snuif de frisse tulpengeur op en zet ze in mijn fietstas. Opgewekt fiets ik naar huis met mijn biologische buit natuur. Ik krijg een hagelbui op mijn kop maar het kan me niks schelen. 

Lees meer

Altijd Voorproeven

Altijd Voorproeven (Column in Stadstuinieren 2-2020)

Mijn tante Tine is mijn oude lieve tante van 86 jaar die net als ik gek is op tuinieren. Altijd als ik op bezoek kom lopen we samen door haar tuin om te genieten van haar geurende rozen. Ze wijst haar nieuwste phlox aan met het prachtig roze randje. Altijd moet er even iets verplaatst en altijd krijg ik meerdere stekken voor mijn eetbare-bloementuin. Het maartse viooltje. De schattige oranje begonia die weelderig in haar patio groeit. De roze primula’s die ik nu zelf ook royaal uitdeel.

Lees meer

BinnensteBuiten

Alain Caron van BinnensteBuiten op bezoek in mijn tuin
Praten over eetbare bloemen vind ik heerlijk. En helemaal als het met een geïnteresseerde topkok is. Daarom was ik erg opgetogen dat chef Alain Caron op bezoek kwam in mijn eetbare-bloemen-laboratorium. Hij wilde alle bloemen proeven die hij nog niet kende zoals de lelie, de stokroos en dropplant. En ik wilde van hem leren waar hij deze bloemen mee zou combineren, als chef. De lelie zou hij combineren met witlof. Dat zou ik niet kunnen bedenken.

De bloementrip, dat wilde Alain wel proberen
Alles ontploft hier, zegt Alain. Haha. Ja inderdaad: eerst het ui-bloemetje, daarna het Azteeks zoetkruid dat smaakt als 5 pepermuntjes. Vervolgens proeft Alain het abc-kruid. Dit is het heftigste bloemetje dat ik ken en ‘een kwartje’ is al genoeg om dit te ervaren. De bloementrip, dat wilde Alain ook wel eens meemaken. Dus trippen we samen met elk een half bloemetje abc-kruid. Wat hij ervan vindt?  Kijk hier het eetbare-bloemen-deel van de uitzending terug!

Fleurige bietensalade met perzik. Nadat Alain weer een beetje is bijgekomen maakte hij een gerecht met het boeket eetbare bloemen dat ik voor hem uit de tuin plukte. Hij had rode en gele gekookte bietjes bij zich, een verse perzik en drie heerlijke dressings & olie. Van Alain leerde ik hoe je de bloemen mooi en verfijnd kan arrangeren. Bloemschikken op je bord maar dan als een chef! Het recept vind je ook achter de link van de uitzending.

Ben je nieuwsgierig hoe BinnensteBuiten bij mij zijn terechtgekomen?  Ik heb ze gewoon zelf een mailtje gestuurd en ze uitgenodigd om eens te komen kijken in mijn eetbare-bloemen-laboratorium!